Megastructuren als de wolkenkrabber worden door de technologische ontwikkeling steeds hoger. Het levert een wedloop van naties en steden ter wereld op, met als doel het grootste, hoogste en duurste bouwwerk te realiseren. Deze prestigedrang gaat gepaard met het verlangen om de zwaartekracht te trotseren. Naast deze psychologische insteek rondom de “wolkenkrabber” is er natuurlijk ook de praktische kant van het verhaal; het is een uitkomst voor de verdichting en intensivering van de stad. Het is dan ook een logisch gevolg dat wolkenkrabbers steeds meer op verticale dorpen gaan lijken door hun mix en clustering van functies. Het contact met het maaiveld zal bij nog verdere intensiveringen en verdichtingen verder verminderen.
Bovenstaand als uitgangspunt genomen komen we tot een ontwerp dat zich als een buitenaards ruimteschip presenteert op deze aarde. Het archetype "raket" is uitgangspunt geweest voor de uitwerking van een “verplaatsbaar” en zwaartekracht trotserend bouwwerk. Qua schaal is bewust niet ingegaan op de huidige wedloop, maar met "de voeten op de grond" tot een schaal beperkt die een functionele diameter (50m) van het gevaarte oplevert; de hoogte is daarmee slechts 323 meter; even hoog als het drielandenpunt van Nederland en de Eifeltoren in Parijs.
Het conceptueel rondreizend gebouw heeft als voordeel een mogelijke interactie tussen verschillende culturen. Het interieur van het gebouw is dus afhankelijk van zijn omgeving, tevens wordt het interieur gevormd door de geschiedenis van bezochte locaties. De voor hoogbouw gebruikelijk loskoppeling tussen exterieur en interieur is dus ook hier van toepassing. Het levert inwendig een divers gebouw op dat zich met zijn uniforme gevel schaart in zijn omgeving maar qua vorm typerend genoeg is om ook als autonoom object te fungeren.
Het voordeel van de gebruikte typologie is de gespleten voet. Daarmee kan het gebouw het waarmaken om op plaatsen te infiltreren die als niet bebouwbare ruimte in steden zijn bestempeld; te denken aan verkeersknooppunten of over pleinen en parken heen. Het minimale oppervlak van de poten wordt op niveau samengebald tot het hoofdlichaam van het gebouw. Waar de poten het lichaam ondersteunen wordt een nieuw stedelijk plein op hoogte geïntroduceerd.
|